maandag 21 november 2011

Marianne de Mol-De Mooij, lid hoofdbestuur

Al jaren zijn we bezig om ons onderlinge contact te intensiveren (missie uitgediscussieerd, omgezet in een beleids- en strategieplan, interactieve invulling van het maandblad, de bijeenkomsten en zeer recent de website) en nu wordt inderdaad vanuit allerlei invalshoeken meegedacht over wat we zouden kunnen willen, moeten en uitzoeken. Top!
Alleen focust het zich nog wat eenzijdig op de presentatie naar buiten, de organisatie en de financiën. Terwijl we toch zoveel méér potentie in ons hebben dan deze formele kant. Natuurlijk wordt de formele kant ook opgepakt. De ledenvergadering op 12 december 2011 staat weer in het teken daarvan. Er komt een basisdocument, waarin we alles waarover we het eens zijn vastleggen. En er wordt verder invulling gegeven aan een sterke Gouden Driehoek, zowel in het landelijk bestuur als in de departementsbesturen. En dat gaat allemaal gebeuren.


Maar misschien ligt de grootste effectiviteit van ons netwerk wel gewoon in de dagelijkse praktijk? Dat we elkaar weten te vinden. Iets aan elkaar hebben. Dat ik, als ik als ondernemer een probleem met bijvoorbeeld een prototype heb, binnen ons netwerk kan vragen wie wil helpen. Dat ik, als ik als gemeente op een bepaald onderwerp beleid moet maken, kan vragen wie tips of ervaring heeft vanuit de ondernemerspraktijk of vanuit onderzoek. Dat ik, als kennisinstelling ideeën of onderzoek wil koppelen aan de praktijk, kan vragen wie mee wil doen. Dat we elkaar, overheid, ondernemers en kennisinstellingen, snel kunnen vinden en over en weer ondersteunen. Open, constructief en productief. Want we hebben echt een onwijs groot en deskundig netwerk. En we zeggen dat het werkt. Maar werkt het wel maximaal? Om Wim Sonneveld maar even te citeren: "Ik fráág het u af, meneer Sonneberg"?
Kunnen we hier zelf niet alvast iets aan doen, naast alle bestuurlijk overleg? Suggesties?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten